Het welbekende Nederlandse spreekwoord “dat is als appels met peren vergelijken” wordt in het dagelijks leven te pas en te onpas gebruikt om een vergelijking van een ander – waarin twee zaken vergeleken worden – als loos argument van de hand te doen. Een blik op wat er met deze uitdrukking eigenlijk werkelijk wordt gezegd, doet al snel beseffen dat dit in wezen een groot compliment is voor de vergelijking in kwestie; appels en peren zijn heel erg goed om met elkaar te vergelijken!
Als we aannemen dat het vergelijken van bepaalde zaken goed is en thuishoort in een rationele discussie, kunnen we onszelf de vraag stellen wat twee zaken voor eigenschappen zouden moeten bezitten om goed met elkaar vergeleken te kunnen worden. Het is makkelijk voor te stellen dat het goed kan zijn om twee landen met elkaar te vergelijken om te beoordelen waar men beter met mensenrechten omgaat, twee cruesli-merken met elkaar te vergelijken om a.d.h.v. prijs en smaak te beoordelen welke beter is om te kopen, en om middels een vergelijking tussen de behoeften privacy en veiligheid tot een goed regulatoire balans te komen.
Voor het vergelijken van bepaalde zaken zal dus belangrijk zijn dat ze tot eenzelfde categorie behoren, en voor producten
(bijvoorbeeld) dat ze in dezelfde behoefte voorzien. Appels en peren – welke beide behoren tot de categorie fruit en welke beide voorzien in de behoefte aan voeding (meer specifiek de behoefte aan een relatief gezond tussendoortje) – zijn dus bij uitstek twee zaken om met elkaar te vergelijken. Praktisch elke vergelijking die tussen de twee te maken is, is relevant. Denk aan prijs, voedingswaarde, ziektebestendigheid, meeneembaarheid, beschikbaarheid, verhandelde hoeveelheid enzoverder. Elk van de verschillen tussen deze eigenschappen van de twee kunnen consumenten helpen een keuze te maken in de supermarkt, afnemers en aanbieders helpen (strategische) economische keuzes te maken, simpelweg relevante informatie verschaffen aan marktpartijen.
Het gaat fout wanneer twee zaken worden vergeleken die niet tot dezelfde categorie behoren, en die niet in dezelfde behoefte voorzien. Denk aan een vergelijking tussen appels en democratie, of een vergelijking tussen grammatica en peren. Nu zijn dit zulke buitengewoon verschillende, evident onvergelijkbare zaken, dat het in een discussie geen ontkrachting zal behoeven. Maar dat is nu juist mijn punt; de omstandigheid dat tussen twee zaken verschillen bestaan zorgt er niet voor dat ze niet vergeleken mogen worden, maar juist dat ze wel vergeleken kunnen worden – mits ze tot eenzelfde categorie behoren en eenzelfde nut/doel/behoeftevoorziening kennen. Dit betekent dat appels en peren, net als banken en sofa’s, aktetassen en schoudertassen, liefde en vriendschap, wiskunde en grammatica, heel goed zijn te vergelijken.
Wanneer in het vervolg de wens zich voordoet om de vergelijking van een ander te ontkrachten, grijp dan niet naar de hierboven besproken appels-en-peren, maar ga in op de eigenschappen van de twee vergeleken zaken die niet tot dezelfde categorie behoren of in dezelfde behoefte voorzien. Daarbij kun je dan desnoods nog gebruik maken van het welbekende spreekwoord, maar dan enigszins aangepast: “dat is als appels met democratie vergelijken”.